1.   Samenvatting

De voorgaande pagina is beschrijft onder meer het aanbrengen van de berghouten en de sponningen geschutpoorten ter hoogte van het verdek . Voor zover dat nodig was voor de geschutpoorten zijn daarbij zogeheten ‘ spanten van aanvulling ’ geplaatst.
Nu is het zaak de spanten van aanvulling voor de gehele romp van het schip te completeren, zodat een basis wordt gevormd voor het aanbrengen van de buitenhuid van het schip.

2.   Andere werkwijze dan door Kees Dik aanbevolen

Tot nu toe is afgeweken van de werkwijze van Kees Dik. strooklatten voor spanten van aanvulling - foto Kees Dik
Hij laat in deel 7 van zijn artikelserie in het tijdschrift ‘De Modelbouwer’ [DM juli 1983, afb. 75] zien, dat hij na het aanbrengen van de onderste berghouten op drie niveau’s daarboven strooklatten aanbrengt als basis voor de spanten van aanvulling (beeld rechts).
In dezelfde aflevering van ‘De Modelbouwer’ [DM juli 1983, afb. 78] laat Dik zien, dat hij vervolgens de poorten en spanten van aanvulling bij de overloop geschutpoorten op de overloop aanbrengt en spanten van aanvulling plaatst tot de bovenzijde van de geschutpoorten op de overloop (beeld links). In vergelijking met het beeld rechts is in het beeld links goed te zien dat alle open plekken in het beeld rechts direct onder de onderste berghouten en tussen de poorten van de overloop , ongeveer tot de hoogte van het verdek , zijn opgevuld met spanten van aanvulling . Daarboven zijn de drie strooklatten te zien.
Bij de bouwvolgorde van het model, dat hier wordt beschreven, is daarvan afgeweken door in plaats van de twee onderste strooklatten het derde en vierde berghout ter hoogte van het verdek te plaatsen. Dat geeft meer stevigheid aan het geraamte van de romp. tekening uit 2e helft 17e eeuw van Johannes Sturckenburgh is basis voor bouwvolgorde
De keuze voor deze afwijking wordt bevestigd door een tekening uit de tweede helft van de 17e eeuw van de hand van Johannes Sturckenburgh in deel 6 van de artikelserie van Kees Dik in ‘De Modelbouwer’ [DM juni 1982 afb. 62] (beeld rechts}.
Deze tekening biedt tevens een reden om ook het bovenste berghout aan te brengen. Dat komt overeen met de hoogste strooklat in de foto’s van Kees Dik.
Dit bovenste berghout ligt aan de bovenkant van de romp – dat wil zeggen: ter hoogte van het bakdek , de kuil en het halfdek – en werd het ‘ rahout ’ genoemd. Het biedt voor het inpassen van de spanten van aanvulling een basis. In het beeld hieronder [DM maart 1984 afb. 172] geeft een beeld van de spanten van aanvulling en de positie van het rahout .
positie rahout

3.   Plaatsen van het rahout

De 7 Provinciën had aan de voorzijde van het verdek een zogeheten bak die overdekt was met een bakdek . Aan de achterzijde van het verdek bevond zich een opbouw, waarvan de onderste verdieping was overdekt met het halfdek , dat nog voor de achtermast begon en doorliep tot aan de spiegel .
Op oudere schepen ontbrak de bak en dus ook het bakdek , terwijl het de voorzijde van het halfdek ruim achter de achtermast begon.
Daardoor konden bij oudere schepen de ra’s van voor- en achtermast neergelaten worden op het hoogstgelegen berghout , dat daardoor rahout werd genoemd. Deze benaming is overgegaan op nieuwere schepen zoals De 7 Provinciën.
opbouw rahout vegeleken met schets Kees Dik Op de afbeelding links is te zien dat het rahout een andere doorsnede heeft dan de overige berghouten . Links in de afbeelding wordt de schets van Kees Dik [DM januari 1984 afb. 149] weergegeven, rechts de constructie die in plaats daarvan is toegepast.
Kees Dik geeft geen uitsluitsel over de afmetingen va het rahout . Aan de hand van de bij zijn boek gevoegde tekeningen valt op te maken, dat de breedte van het rahout ruim 4 mm is en dat het daarop liggen halfronde profiel ruim 1 mm breed is. Aangezien het waarschijnlijk is dat een dergelijk profiel niet verkrijgbaar is, is een andere werkwijze gevolgd om optisch tot hetzelfde resultaat te komen.
Eerst is, net als bij de andere berghouten , een huidgang van 1,5 x 7 mm op de spanten gelijmd. Vervolgens is een strip van 1,5 x 3,5 mm met de brede zijde op de huidgang gelijmd met een afstand van 1,5 mm van de bovenrand van de huidgang . In de zo ontstane inkeping van 1,5 x 1,5 mm is een tweede strip van 1,5 x 3,5 mm met de smalle zijde op de huidgang gelijmd. De andere smalle zijde van deze strip is daarna rond geschuurd. Alle delen van het rahout zijn in perenhout uitgevoerd
De maten van het eindresultaat zijn een fractie te groot, maar er wordt vanuit gegaan dat dit wordt gereduceerd wanneer alle huidgangen geplaatst en geschuurd zijn.

4.   Plaatsen boven het verdek

4.1   Spanten tussen spant 1 en de spiegel

De tweede afbeelding in paragraaf 2 hierboven laat zien, dat de profiel achterste spant
spanten tussen spant 1 en de spiegel niet verticaal op de waterlijn staan, maar enigszins achterover hellen, zodanig dat ze evenwijdig lopen aan de bovenspiegel van het schip.
Deze spanten zijn op modelschaal 4 millimeter breed en staan 4 millimeter van elkaar. De achterste spanten tussen spant 1 en de spiegel staan op de buitenste stutten van het bolle wulf , terwijl de voorste spanten aan de achterzijde van spant 1 worden bevestigd.
Het profiel van de spanten tussen spant 1 en de spiegel is moeilijk af te leiden van de bij het boek van Kees Dik [BZP] gevoegde tekening ‘Reconstructie lijnenplan van De Zeven Provinciën’.
Daarom is ervoor gekozen het profiel af te leiden van het profiel van de buitenste zijden van de spiegel , zoals dat te vinden is op het opengewerkte aanzicht van de spiegel (beeld rechts).
Het profiel van de achterste spant is met blauw aangegeven.
Aan de onderzijde moet het profiel een lichte kromming naar de binnenzijde van het schip hebben om op de buitenste stut van de bolle spiegel te staan. Op deze manier zijn alle schuinstaande spanten tussen spant 1 en de spiegel vorm gegeven. Daarbij is het profiel van de scheepshuid bij iedere schuine spant verschillend en moet steeds opnieuw de juiste vorm gevonden worden.
kajuitdeur naar galerij - schets Kees Dik